Maatschappelijk kapitaal
Laatst geactualiseerd in 2007
De meeste gemeenschappen beschikken over natuurlijke hulpbronnen en de capaciteiten zoals kennis, arbeid en instrumenten om deze aan te wenden. Veel van dit vermogen worden echter niet gebruikt. Mensen die in potentie inzetbaar zijn blijven inactief, en veel natuurlijke hulpbronnen - die vaak zelfs gratis zijn - blijven onbenut.
Het Europa van de middeleeuwen (10e – 13e eeuw) kende een effectief instrument om beschikbare capaciteiten te activeren: lokale geldstelsels. Lokaal kon er zoveel geld in omloop worden gebracht als dat er mensen waren die ervoor wilden werken en als dat er hulpbronnen waren die konden worden verhandeld. De periode waarin die stelsels gemeengoed waren wordt gekenmerkt door grote welvaart die onder andere door de kathedralen nog merkbaar onder ons is (i).
Kathedraal van Chartres; een succesvolle investering. Na 800 jaar nog steeds een belangrijke motor voor de lokale economie.
Lokale geldstelsels
Op veel plaatsen in de wereld bestaat hernieuwde belangstelling voor lokale geldstelsels. Sinds het succes van de Chiemgauer (introductie 2002) schieten ze in Duitsland als paddestoelen uit de grond. Gelddeskundige Bernard Lietaer noemt het ‘complementaire geldstelsels’. Ze mobiliseren welvaartspotenties die in het eurosysteem onbenut blijven.
Complementaire geldstelsels
Bernard Lietaer definieert complementaire geldsteldsels: “Zij wordt complementair genoemd omdat zij níet de conventionele nationale munteenheid wil vervangen, maar moet dienen om sociale functies te vervullen waardoor de officiële munteenheid niet was ontworpen.” (Lietaer, Bernard; Het Geld van de Toekomst, Een nieuwe visie op welzijn, werk en een humanere wereld, 2001, Forum, Amsterdam, p. 51).
Toepassing van lokaal geld rondom de Nieuwe Nutsvoorziening rekt deze definitie op: naast sociale doelen kunnen met lokaal geld ook duurzaamheidsdoelen worden gediend.
Voldoende liquiditeit
Complementaire geldstelsels voegen extra liquiditeit toe aan de economie. Geld wordt zo minder een beperkende factor. Mensen die inactief blijven omdat er geen geld is om ze in te schakelen, kunnen met lokaal geld alsnog aan de slag. Veelgenoemd voorbeeld is hulpverlening aan elkaar zoals het doen van boodschappen voor ouderen. Ook bij Nieuwe Nuts doen zich mogelijkheden voor die met lokaal geld kunnen worden beloond. Te denken valt aan extra inzet bij beheer van ‘Nieuwe Nuts natuur’ en bij inzameling en sortering van bruikbare reststromen.
In Nederland zijn lokale geldstelsels bekend onder de naam LETS (Local Exchange and Trade System). De Amsterdamse LETS-vereniging ‘Noppes’ was lange tijd een van de grootste ruilkringen in Europa. Ze heeft actief bijgedragen aan de ontwikkeling van een open source software systeem (Cyclos) (ii) die de handel via een lokale ruileenheid digitaliseert. Met de inmiddels beschikbare hulpmiddelen, kennis en ervaring zijn lokale geldstelsels snel en makkelijk op te starten. Moeilijker is het activeren van mensen en - wanneer het stelsel economisch belangrijk is geworden - de verhouding met de gevestigde orde.
Beter dan de Euro
Lokale geldstelsels voegen een renteloze ruimte toe aan de economie. Er is geld voorzover mensen beschikken over hulpbronnen en bereid zijn in beweging te komen. Waar in de normale economie krediet bepalend is voor het vermogen om iets van de grond te krijgen, kan met lokaal geld worden volstaan met bestaand bezit, inzet, motivatie en organisatietalent. Door deze stelsels complementair te beschouwen wekt Lietaer de indruk dat ze de euro niet zouden kunnen verdringen. Maar lokaal geld bezit die potentie wel. Het is immers voldoende beschikbaar en goedkoop. Dat smeert de economie beter dan duur geld dat weliswaar niet schaars is, maar wel ongelijk is verdeeld.
Maatschappelijk geld
Geld op zich heeft geen waarde. Die waarde wordt vooral ontleend aan arbeid, grondstoffen en infrastructuur. Geld bestaat bij de gratie van een maatschappij en zijn rechtsorde. In een duurzaam systeem zou het hieraan ook dienstbaar zijn.
Alternatieve geldstelsels hebben laten zien dat maatschappelijk geld niet alleen mogelijk is. Maar dat het tevens in korte tijd indrukwekkende verbeteringen kan bewerkstelligen in welvaart en welzijn. Geld wordt hier weer middel in plaats van doel; een middel om maatschappelijke doelen mee te bereiken.
De Wära uit Schwanenkirchen
Een voorbeeld van de grote vlucht die lokaal geld kan nemen en hoe de gevestigde orde daar dan op reageert is de Wära. In het Duitsland van de vroege jaren dertig - tijdens de legendarische hyperinflatie - heropende Herr Hebecker zijn kolenmijn in Schwanenkirchen. Hij had geen geld om zijn werkers te betalen. In plaats daarvan bood hij hen Wära aan: tegoedbonnen voor kolen. De kolenmijn was daarvoor twee jaar gesloten geweest en het dorp leefde in armoede. Geldtekort zorgde dat mensen niet werkten. Bewoners hadden schulden en winkels geen omzet.
De kolentegoedbon (Wära) bleek onder deze omstandigheid zeer effectief. De mensen gingen weer werken en betaalden in Wära hun schulden af. Winkeliers drongen de Wära op aan de groothandels. Daar iedereen kolen nodig had, had de Wäre een reële waarde. Binnen korte tijd deden meer dan tweeduizend bedrijven mee. Schwanenkrichen bloeide op te midden van de depressie. Helaas (iii) werd dit experiment door de toenmalige Duitse monetaire autoriteiten in de kiem gesmoord (iv).
De Wära uit Schwanenkirchen. Historisch voorbeeld van maatschappelijke welvaartscreatie - temidden van de depressie - dank zij lokaal beschikbare hulpbronnen en organisatietalent.
Wat is geld?
Strikt genomen was de Wära niet bedoeld als geld. Het was een tegoedbon, die in de economie ging functioneren als geld. Om van zo’n tegoedbon geld te maken hoeft eigenlijk maar één ding te gebeuren: de overheid accepteert hem als betaling voor belastingen. Zolang de overheid dat niet doet, moet de burger op alle transacties belasting in euro’s afdragen. Beschikbaarheid van euro’s wordt daardoor een voorwaarde voor elke economsiche activiteit. Zodra een overheid de alternatieve ruileenheid wel voor belastingen accepteert (v) kan een lokale economie ontstaan waarin geld niet langer de beperkende factor is. Voorbeelden van succesvolle toepassingen zijn te vinden in het Britse Guernsey en het Oostenrijkse Wörgl. Beide staan bekend om het aanwakkeren van een plotselinge bouw- en investeringslust temidden van economisch moeilijke tijden. In Wörgl werd het wereldwijd overslaande succes van het ‘Freigeld’ in de kiem gesmoord door een verbod door de Oostenrijkse Centrale bank. In Guernsey waren het de Londense banken die het eiland overspoelden met goedkope Britse ponden met extreem lage rentes, om de lokale ruileenheid weg te concurreren.
Privatisering van de geldcreatie
De korte levensduur van de Europese ‘Freigeld’-experimenten is vooral te danken aan de privatisering van de officiële geldcreatiemacht. Vanaf 1694 werd de creatie van het Britse pond een privilege in nog steeds geheime private handen. Niet de koning, noch de lokale gemeenschappen, maar de private bankiers namen vanaf toen in Europa de geldcreatiemacht over. Ook de dollar is uiteindelijk - in 1913 definitief - geprivatiseerd. Geldcreatie is sindsdien het domein van de private banksyndicaten (vi), en tot dusver hebben die weinig waardering getoond voor de maatschappelijke baten van het lokale ‘Freigeld’.
Maatschappelijk geld
Door de hernieuwde enthousiaste belangstelling voor lokale geldstelsels zijn aloude discussies over monetaire zeggenschap en monopolies te verwachten. En voor Nieuwe Nuts zijn ze potentieel zeer relevant. Een vergelijking met de Wära is immers snel gemaakt: de steenkool was beschikbaar net zoals nu duurzame energie beschikbaar is. Wat voor de Wära nodig was, was geld om de mijnwerkers te laten graven, of - bij gebrek aan geld - de bereidheid van de mijnwerkers om toch te graven. En toen die bereidheid door lokaal organisatietalent eenmaal was verkregen, leverde dat niet alleen kolen maar ook de creatie van een nieuw en waardevast ruilmiddel. Door de onderliggende reële waarde van de steenkool had de Wära ook waarde buiten de eigen ruilkring om. Dit soort geldsystemen zetten de wereld op zijn kop: niet werken voor geld, maar door samenwerken geld creëren. De geldcreatie wordt dan in de maatschappij gelegd; daar waar de onderliggende waarde ook wordt gecreëerd. De hoeveelheid geld in omloop is dan niet schaars, maar precies voldoende om de onderlinge handel te kunnen faciliteren. Dat is de echte betekenis van maatschappelijk geld.
Sinds het succes van de Chiemgauer schieten in Duitsland de lokale geldstelsels als paddestoelen uit de grond.
Impuls voor lokale economie
Veel complementaire geldstelsels worden inmiddels gepresenteerd als bron van kennisoverdracht, solidariteit en duurzaamheid binnen de lokale gemeenschap (vii). Ze stimuleren de lokale handel en verminderen de afgelegde transportkilometers. Bovendien bevorderen ze dat mensen een beroep op elkaar doen en minder bemiddelden ook in de economie betrokken raken.
Nieuwe Nutsgeld
De toepassing van een eigen rekeneenheid (hierna: NN-geld) als onderdeel van een Nieuw Nutssysteem is een krachtig middel om de collectieve duurzaamheidsinspanning te versterken. Nieuwe Nuts levert diensten die ieder nodig heeft. Indien deze deels intern kunnen worden verrekend, krijgt NN-geld reële waarde. Hierdoor wordt het interessant om voor NN-geld te werken. Ook als de Nieuwe Nutsgemeenschap in euro’s de middelen niet heeft, kunnen de mensen dan worden ingezet om mee te helpen. De economische mogelijkheden binnen de Nieuwe Nutsgemeenschap zijn dan niet louter afhankelijk van de hoeveelheid geld die beschikbaar is, of bancair krediet dat wordt verstrekt. Ook de hoeveelheid tijd die mensen kunnen en willen inzetten levert dan een structurele bijdrage aan het duurzaamheidsniveau en de omgevingskwaliteit. En dat maakt nu net het verschil tussen een verweesde of een hoogwaardige en verzorgde leefomgeving. Meehelpen aan kwaliteit en duurzaamheid wordt binnen de Nieuwe Nutszone zo meer dan vrijwilligerswerk. Omdat het NN-geld reële waarde heeft, wordt het onderdeel van de economie, die zo op een hoger plan komt.
Ontwikkeling van onbenutte kwaliteiten
Bij combinaties met Nieuwe Nutsnatuur kan zelfs de voedselvoorziening onderdeel van de lokale ruilkring worden. Waarden die onder lokale euroschaarste onbenut blijven, komen alsnog tot ontwikkeling. Extra waarde wordt gecreëerd en extra welvaart komt in de gemeenschap beschikbaar. Belemmeringen zijn er ook. En die zijn vooral juridisch. Zo is het niet toegestaan om loon in natura te betalen en voorzover dat wel mogelijk is wordt het fiscaal belast. Er zijn dus altijd middelen nodig vanuit het officiële (euro) geldsysteem. Maar deze fiscale belemmering is met een uitgekiend NN-geldstelsel goed te overwinnen.
|