Nuttig landschap
Laatst geactualiseerd in 2007
Ook het landschap kan in de Nieuwe Nutsvoorziening worden betrokken. Het kan functies vervullen voor verwerking van reststromen en aanvoer van extra biomassa. Dat gaat goed samen met een recreatieve natuurlijke leefomgeving. Veel stromen uit de natuur zijn nu nog onbenut. Een voorbeeld zijn de waterplanten (aquatische biomassa).
Het wateroppervlak in Nederland zal de komende jaren groeien. Door bij gebiedsinrichting rekening te houden met de waterplantenoogst is jaarlijks potentieel 1,5 miljoen ton droge stof aan extra biomassa te winnen, goed voor een bijdrage aan de Nederlandse duurzame energievoorziening van 24 PJ. Waterschappen en natuurorganisaties worden daarmee een natuurlijke partner in de nutsvoorziening, en het landschap krijgt verzilverbare waarde. Een uitgekiend waterlandschap werkt waterzuiverend en -vitaliserend. De zuurstofhuishouding wordt op een natuurlijk peil gebracht, overtollige nutriënten worden omgezet in biomassa en het water wordt ontdaan van pathogenen.
Figuur 25. Voorbeelden van vers aangelegde Nieuwe Nutsnatuur. Linksboven: Rietmoeras ingezet voor nazuivering van RWZI-effluent in natuurgebied ‘De Matjens’. Rechtsboven: Verwijdering van stikstof en fosfor door helofyten in Het Pompveld. Bron (links- en rechtsboven): http://www.ecological-engineering.nl/. Linksonder: Zuiveringsfilter als onderdeel van een vijverpartij. Bron: http://www.pondlibrary.com/. Rechtsonder: Helofytenfilter in de ecologische woonwijk EVA-Lanxmeer te Culemborg. Bron: http://www.eva-lanxmeer.nl/.
Een functionele en organisatorische koppeling van Nieuwe Nuts en landschap geeft economisch draagvlak aan de groene en blauwe ruimte. Wel zal organisatorische en infrastructurele afstemming nodig zijn. Beheerregimes moeten op de nuttige functies zijn aangepast en gebieden moeten uitgekiend worden ontsloten, om de Nieuwe Nutsstromen rendabel op gang te brengen.
Ook de aard van het landschap en de vegetatie kunnen op de Nieuwe Nutsfuncties worden afgestemd. Afhankelijk van de lokale behoeften kunnen specifieke planten worden gekozen. Zo kunnen helofyten worden ingezet voor aërobe waterzuivering. Een zeer veelzijdige kandidaat is hennep. Deze plant groeit snel en wortelt diep. Hij dooradert en schoont de bodem. Het vezelrijke materiaal is bruikbaar voor allerlei producten waaronder textiel, papier en bouwmateriaal. Hennep-olie is te verwerken tot hoogwaardige producten zoals voedsel en biologisch afbreekbare kunststoffen.
Figuur 26. De Australische wetenschapper Dr Keith Bolton doet onderzoek naar de inzetbaarheid van hennep voor bodem- en waterzuivering.
Bosbouw kan ook een rol vervullen. Een lokaal productiebos kan bijvoorbeeld voorzien in hoogwaardige warmte. Dit voor tapwater of piekmomenten in de stookvraag. Verwerking van biomassa kan op lokale schaal plaatsvinden. De verwerkingseenheden kunnen worden gedimensioneerd op het biomassa-aanbod in een bepaalde regio, in een straal van enkele kilometers.
Houtafval (onbewerkt hout)
In Nederland is veel snoeihout en onbehandeld hout beschikbaar. Snoeihout wordt nu vooral gecomposteerd en onbehandeld hout wordt geëxporteerd voor verwerking in de spaanplaatindustrie of in energiecentrales. In Sittard-Geleen heeft een lokale hovenier het initiatief genomen om regionaal snoeihout te benutten voor warmte en elektriciteit. 1100 Woningen en enkele bedrijfsgebouwen worden hiermee van warmte voorzien.
Opmerkelijk: naast houtexport is er in Nederland ook sprake van houtimport. Dit voor de meestook in energiecentrales. Er valt duidelijk nog veel te winnen door optimalisering van het gebruik van het lokale houtafval.
Houtafval (bewerkt hout)
In sommige centrales wordt bewerkt (sloop-)hout gestookt. Uiterst giftige stoffen (zoals chroom en arseen) komen hierdoor in het leefmilieu. Ze komen onder andere terecht in de wegen waarop we lopen, de muren waartussen we leven en de lucht die we inademen. Objectief gezien is dit een veel grotere bedreiging voor onze welvaart en gezondheid dan fossiele emissies van CO2.
Een duurzame aanpak vereist dat hout zodanig wordt behandeld dat het geschikt is voor hergebruik. De industrie zit echter met giftige stoffen die ze graag ergens voor benut. Wanneer ze die stoffen bijvoorbeeld verwerkt in houtbewerkingsmiddelen kan ze zich ervan ontdoen, terwijl ze daar nog geld op toe krijgt. Dat is voordeliger dan ze tegen betaling als zwaar chemisch afval af te laten voeren. Het effect is echter dat zo grote hoeveelheden giftige stoffen diffuus in het milieu worden gebracht, en het bewerkte hout niet veilig kan worden hergebruikt. Aanpak van dit probleem begint bij een herontwerp van de primaire processen waardoor giftige stoffen in de productieketen komen. Zolang van dergelijke stoffen sprake is kunnen kringlopen niet worden gesloten. En omgekeerd: zodra van kringloopsluiting sprake, kunnen giftige stoffen niet worden toegepast. Niet omdat het verboden is, maar omdat het de kringloop zou verstoren.
Agrarische (rest-)stromen zoals stro, olifantsgras en koolzaadschroot zijn potentieel om te zetten in zwaardere brandstoffen. Dit gaat dan met decentrale units die deze lokale reststromen omzetten in synthesegas of olie. Dergelijke installaties kunnen modulair worden opgezet op een schaal die voldoet aan de lokale omstandigheden van aanbod en vraag.
Kansrijke reststromen voor productie van bio-olie |
Stro |
Stro bestaat uit de droge bloeistengels van graanplanten. Bij het maaidorsen van graan blijven de plantenstengels met de uitgedorste aren achter op het land. Deze worden tot grote ronde balen opgerold of tot rechthoekige strobalen samengeperst. Stro wordt ook wel onderge-ploegd. Hooi is gedroogd gras en vooralsnog minder geschikt voor productie van olie. |
Olifantsgras |
Olifantsgras is een lange overblijvende plant met houtachtige stengels. Het gras bereikt een hoogte van ongeveer 3 tot 7 meter en heeft bladeren van 30 tot 90 cm lang en 2 tot 3 cm breed. Olifantsgras is favoriet voedsel van olifanten. |
Koolzaadschroot |
Koolzaad werd enkele decennia geleden - met name in Groningen - veel geteeld. Uit het zaad wordt olie getrokken dat vele toepassingen heeft. Koolzaadschroot is het restproduct na persing. |
Tabel 8. Kansrijke reststromen voor productie van bio-olie.
Figuur 27. Enkele kansrijke (rest-)stromen uit het lokale landschap. Van links naar rechts: ronde strobalen, olifantsgras en koolzaadteelt.
Natuur, groenvoorziening en waterberging hebben in de ruimtelijke ontwikkeling een speciale positie. Waterberging is nodig om voldoende zoetwater én droge voeten te houden, en voor natuur en groen kunnen compensatiemaatregelen gelden. Met Nieuwe Nuts kan de groen en blauwe omgeving extra functies krijgen. Functies waar bovendien substantiële vergoeding tegenover staat. Zo ontstaat de notie van ‘Nieuwe Nutsnatuur’.
Ontwikkeling van Nieuwe Nutsnatuur is vooral een kwestie van gecoördineerde lokale samenwerking. Verschillende zaken moeten op elkaar worden afgestemd, zoals de gebiedsinrichting en het beheer. Extra voorzieningen kunnen nodig zijn om de Nieuwe Nutsfuncties van de groene en blauwe ruimte werkbaar en rendabel te maken. Onder omstandigheden kan de realisatie van Nieuwe Nutsnatuur in de grondexploitatie worden ingebracht.
Nieuwe Nuts werkt ook vitaliserend voor het platte land. Boeren hebben de sleutels tot duurzame nutsvoorzieningen in handen: land, mest en biomassa. Met Nieuwe Nutsvoorzieningen kunnen ze extra inkomstenbronnen aanboren. Dergelijke vitale activiteiten vormen een welkome trendbreuk met de huidige marginalisering van het boerenbedrijf.
Nieuwe Nuts en het platte land
De agrarische sector heeft een traditie van gemeenschappelijke belangenbehartiging via coöperaties. In Nieuwe Nuts kan die traditie op moderne wijze voortleven. Dit met betrekking van boeren én burgers in een nieuw soort energiebedrijf. Lokaal ingebed, economisch profijtelijk en in duurzaam evenwicht met de levende omgeving.
Vruchtbare bodem
Aan de ene kant wordt van aardgas kunstmest geproduceerd. Aan de andere kant bestaat er een mestoverschot. Overheidsvoorschriften maken het moeilijk om die natuurlijke mest nuttig te gebruiken. Ondertussen is de vruchtbaarheid van de bodem door kunstmest sterk gereduceerd. Het duurt naar verwachting jaren voordat het bodemleven is hersteld en weer op natuurlijke wijze kan produceren. Toch is het raadzaam hierop aan te sturen. Op deze wijze kunnen onnodige broeikasgasemissies en fossiele afhankelijkheid worden gereduceerd waarbij tegelijkertijd het mestprobleem wordt opgelost.
Nieuwe Nuts stemt stedelijke en agrarische productieketens op elkaar af, met kostenverlagingen en verminderde milieubelasting tot gevolg. Ook de voedselproductie wordt onderdeel van deze samenhang. Met Nieuwe Nuts gaan ‘rood, blauw en groen’ een duurzame verbinding aan. Stad en land hebben wederzijds een vitaliserende werking op elkaar; er is geen reden om stad en land ruimtelijk strikt te blijven scheiden. Bij opheffing van die scheiding neemt de kwaliteit van de leefomgeving zelfs toe en kan de milieubelasting verdwijnen. In plaats daarvan neemt de gebouwde omgeving een plaats in binnen de natuurlijke kringlopen, waaraan ook de lokale bedrijvigheid een actieve bijdrage levert.
Naarmate het Nieuwe Nutsdenken neerdaalt in een gemeenschap zullen zich telkens nieuwe mogelijkheden openen waardoor duurzame bronnen kunnen worden aangeboord, en waardoor het lokaal beschikbare potentieel steeds efficiënter kan worden benut.
Is de weg van Nieuwe Nuts eenmaal ingeslagen dan kunnen rendementen nog ingrijpend omhoog. Technieken die vandaag worden gebruikt zijn morgen alweer verouderd. Door decentraal te gaan werken met kleinschaliger installaties met kortere economische levensduur, kan snel en flexibel op de technologische ontwikkeling worden ingespeeld.
Dit beeld is eenvoudig en hoopgevend. Het staat echter op gespannen voet met vrijwel alle patronen en uitgangspunten die de ruimtelijke sturing thans bepalen. Dat geeft te denken over de oorzaken van de huidige milieuproblematiek. Maar het geeft ook handvaten om de problemen daadwerkelijk en structureel aan te pakken. Andere uitgangspunten voor organisatie, zeggenschap en planning leggen daarbij de noodzakelijke basis.
Figuur 28. Schematische weergave van volledige benutting van lokale organische reststromen. Het bioriool voorziet in af- en aanvoer van vergistbare reststromen. Niet-vergistbare stromen zoals stro en koolzaadschroot worden zover mogelijk in synthesegas en olie omgezet (SGOP, synthesegas- en olieproductie). Gesorteerde plastics kunnen ook voor verolieing in aanmerking komen. De reststromen voeden de combinatie van hete brandstofcel (SOFC) met gasturbine (zie hoofdstuk 8). De CO2 wordt toegepast in gesloten tuinbouwkassen.
In verband met de waterberging.
Tauw, Waterplanten als grootschalige energiebron, 2005
Een helofyt is een moerasplant die in de waterbodem wortelt maar met de stengel en bladeren boven het water uitsteekt. Bekende voorbeelden zijn riet, lisdodde, diverse soorten biezen en gele en blauwe lissen. Deze planten zijn uitstekend geschikt om water te zuiveren. De planten nemen zuurstof op uit de lucht en transporteren deze naar de wortels. Rond de wortels ontstaan zo zuurstofrijke gebieden, waar zich grote hoeveelheden zuurstofminnende bacteriën vestigen. Het zijn deze bacteriën die zorgen voor het afbreken van organische stoffen waardoor het water gezuiverd wordt. Een bed met helofyten, gevoed met te zuiveren water, wordt wel een helofytenfilter genoemd. Bron: http://duurzaambouwen.senternovem.nl/.
|