De kringloopeconomie
De grootschalige industriële economie is gebaseerd op verbruik. Grondstoffen worden verwerkt in lineaire patronen: delven, bewerken, tot product maken en verkopen. Het primaire economische proces is daarmee voltooid. In de kern is dit echter een proces van uitputting van hulpbronnen en het op diffuse wijze in het milieu brengen van materialen. Dit laatste in de vorm van producten en afval. Het doel van dit al is een geldstroom. Het lange termijnresultaat is echter waardevernietiging en vervuiling.
Een duurzame wereld vraagt ombuiging van dit lineaire productie- en consumptiepatroon. In de plaats komen kringlopen. Wat nu ‘consumptie’ heet is dan een fase in een voortdurend creatieproces. Op enkele gebieden zijn dergelijke kringlopen al ontstaan. Meestal omdat betrokken materialen zich in bulk laten inzamelen en omzetten. Vele Nederlanders zijn zo al actief onderdeel van de gebruikskringlopen voor glas en papier.
Biosfeer en technosfeer
In ‘Cradle To Cradle / Remaking the way we make things’ ( North Point Press, 2002 ) schetsen William McDonough en Michael Braungart een perspectief voor de kringloopeconomie. Zij stellen voor om product en productieproces te ontwerpen als onderdeel van een kringloop. Dit voor alle materialen waarvan het product is gemaakt. Ze onderscheiden daarbij twee sferen waartoe materialen kunnen behoren: de biosfeer en de technosfeer. In de biosfeer gaat het om een kringloop waar de natuur voor kan zorgen. In de technosfeer moeten mensen dat doen.
Veel bestaande kringlopen schieten volgens McDonough en Braungart nog tekort. Ze zijn geen wezenlijke kringlopen maar vertragingen van het verval van materialen en vermindering van de diffusie van hulpbronnen (vervuiling).
Voor complete kringloopsluiting moet overigens niet alleen naar de in omloop gebrachte materialen worden gekeken. Ook de productieprocessen en de bijproducten zijn dan onderdeel van het integrale kringloopontwerp.
De last van transport
Duurzame kringlopen zullen ertoe leiden dat minder grootschalig wordt gedacht. Naast een distributieketen moet namelijk ook een inzamelings- en verwerkingsketen worden onderhouden. Bij grote afstanden kan de last van transport dan onevenredig zwaar gaan wegen. Af te leggen kilometers zouden immers verdubbelen. Het ligt dan voor de hand om productie, terugname en verwerking lokaal te gaan plannen.
Nutsinfrastructuur
Nutsinfrastructuren lenen zich uitstekend voor een kringloopeconomie. Ze kennen voorspelbare volumes en voor het transport zijn al vaste infrastructuren aangelegd. Door kringloopsluiting kan in het proces extra waarde worden toegevoegd. Het riool wordt dan niet alleen gezien als een afvoer van afvalwater. Het is potentieel ook de aanvoer van bruikbaar materiaal.
Nieuwe Sanitatie
Door een andere inrichting van het afvalwatersysteem kan het riool worden omgetoverd in een bron van meststoffen en duurzame energie. Riolering en waterzuivering komen er dan anders uit te zien. Er worden meerdere leidingen gelegd en de waterzuivering specialiseert zich in gescheiden stromen. Tegenover de kosten komen inkomsten te staan zoals de afzet van meststoffen, elektriciteit en warmte. Bovendien levert deze opzet besparingen. De reguliere waterzuivering wordt ontlast en heeft minder energie nodig. Het zuiveringsrendement neemt daarbij toe. De grootschalige waterzuiveringen kunnen krimpen en het afvalwater hoeft niet meer over grote afstanden te worden getransporteerd. De kwaliteit van het watersysteem verbetert en de aangesloten woningen krijgen meer comfort. Een voedselvermaler vervangt de GFT-bak; het organische keukenafval wordt direct per buis afgevoerd. Ook wordt er minder drinkwater verbruikt.
Consument wordt prosument
Door een afgestemde infrastructuur vormen consumerende huishoudens en waterzuivering een productief geheel. De huishoudens worden leverancier van grondstoffen voor de waterzuivering. De waterzuivering wordt op haar beurt energieleverancier voor de huishoudens. Infrastructuren kunnen compacter worden gehouden. Grondstoffen hoeven niet langer over grote afstanden te worden versleept. In plaats daarvan worden ze dicht bij de bron schoon en nuttig verwerkt.
Problemen oplossen, niet wegstoppen
Sinds de industriële revolutie zijn fabrieken systematisch buiten de stad geplaatst. De industrie bleek te vervuilend om onderdeel te zijn van de leefomgeving. Nog steeds staan industrieën op grote verafgelegen terreinen. Vervuiling is een vast onderdeel van het industriële proces. Haast ongemerkt en stilzwijgend is dat maatschappelijk geaccepteerd geraakt. Stedenbouwkundigen weten niet beter of ze moeten de industrie ver van de woonomgeving concentreren. Hinder en vervuiling worden dan weliswaar buiten het zicht gehouden. Impliciet wordt zo echter geaccepteerd dat de fabrieken hinderlijk en vervuilend zijn.
Nieuwe Nuts acht dat ongewenst en onnodig. Productieprocessen kunnen en moeten beter worden ontworpen. Dit op zodanige wijze dat van afval, verkwisting en vervuiling uiteindelijk geen sprake meer zal zijn. Hulpbronnen moeten niet verloren gaan maar nuttig worden gebruikt. Voor veel productie- en verwerkingsprocessen zal een integraal herontwerp noodzakelijk zijn. Ook ruimtelijk moeten ze anders worden opgezet. Duurzame bronnen en reststromen kunnen dan beter worden benut, en transportverliezen kunnen dan worden vermeden. Dit vraagt offers van de bestaande systemen. Het vraag ook tijd waarin de lineaire verbruiksprocessen met vaste hand tot kringlopen worden omgebogen. De voordelen van deze ombuiging zijn echter moeilijk te overschatten. Deze gaan verder dan bestrijding van schaarste, uitputting en vervuiling. Ze mobiliseren creativiteit, betrekken lokaal ondernemerschap en verhogen de kwaliteit van de leefomgeving. Ze maken bovendien een eind aan structurele waardevernietiging. In plaats daarvan komen lokale vermogensopbouw en deling van welvaart.
Harmonie met de omgeving
Nieuwe Nuts brengt belangrijke industrieën weer in harmonie met de omgeving. Daarbij is ook een plaats voor het platte land. Landelijke reststromen zoals mest leveren een potentiële bron voor duurzame energie. Door dit decentraal op te zetten worden transportverliezen vermeden en kan de opgewekte energie ten volle worden benut. Hierdoor hebben decentrale systemen nu al een beter rendement dan de grote centrales. En wanneer de nutsvoorziening zich op dergelijke systemen in gaat stellen, wordt het rendement alleen maar groter, en de milieulast kleiner. Nieuwe Nuts biedt geen lapmiddelen, maar start een proces waardoor vitale delen van de economie duurzaam kunnen gaan functioneren.
|