Innovatie in de Nieuwe Nutszone
      Laatst geactualiseerd in 2007
      De gebouwde omgeving in de Nieuwe Nuts creëert van nature  een aparte zone. Hierin functioneren eigen diensten en voorzieningen. Deze zone  hoeft niet verplicht en exclusief te zijn (zie bijvoorbeeld Jühnde) (i). De Nieuwe Nutsvoorziening zal waarschijnlijk wel beperkt zijn tot een bepaald  gebied: de Nieuwe Nutszone. Door toepassing van integrale  systemen kunnen binnen zo’n zone eigen  kringlopen worden ontwikkeld. Aangepaste inzamelstructuren en efficiënte  verwerkingsmethoden voor reststromen leveren dan nutsdiensten (zoals water,  warmte en elektriciteit) terug aan de woningen.  
        
      Tweerichtingsverkeer  in de Nieuwe Nutszone door integraal ontwerp van infrastructuur en  installaties.  
      Participatie van direct belanghebbenden
      Het eigen systeem vraagt ook een eigen organisatie. Nieuwe  Nuts voorziet daarbij in participatie van direct belanghebbenden. Zo ontstaan  nieuwe mogelijkheden om zelf in de nutsvoorziening te investeren en te  innoveren. Dit mobiliseert lokale kennis, ondernemerschap en betrokkenheid. De organisatiestructuur voor de Nieuwe  Nutszone is dan ook gericht op opname van alle betrokken belangen en partijen.  Dit vraagt mechanismen van uit- en toetreding voor de aanbieders en afnemers.  Zo kan de Nieuwe Nutsvoorziening voedingsbodem en vliegwiel blijven voor  toepassing van nieuwe mogelijkheden en initiatieven vanuit het lokale  bedrijfsleven.  
      Versnelling door flexibilisering
      De grootschalige systemen zijn ontworpen en gefinancierd  voor de lange termijn. Dat betekent dat een bestaande installatie lange tijd  moet draaien (30 – 50 jaar). De technologische ontwikkeling gaat echter steeds  sneller. Een nieuwe installatie kan bij oplevering al verouderd zijn. Kleinere  installaties met een kortere economische en technische levensduur zijn sneller  aan vervanging toe. Daarmee kan dan flexibel worden ingespeeld op toekomstige -  soms ook onvoorziene - innovaties.  
        
      Broedplaatseffect van de Nieuwe Nutszone. Een  grote kolencentrale is al verouderd zodra hij is gebouwd. Toch zal hij nog  30 – 50 jaar draaien. De decentrale  installaties van Nieuwe Nuts hebben een kortere economische levensduur. Dat  versnelt de innovatie. Door herinvestering van winst in korte investeringscycli  worden nieuwe technieken sneller en vaker in gebruik genomen. Daardoor ontstaat  bovendien een grotere vraag naar nieuwe duurzame technieken, wat kosten doet  dalen en de verduurzaming versnelt. Monoculturen verdwijnen en in de plaats  komt een diversiteit aan technieken die het maximale halen uit duurzame  hulpbronnen. De tijd die nodig is om nieuwe nutstechnieken naar de  markt te brengen wordt verkort. Bovendien is er een aanzuigende vraag die  innovatie in de aanleverende industrieën stimuleert. Dat is  het broedplaatseffect dat Nieuwe Nuts teweeg brengt. 
      De glastuinbouw als partner
      In de  glastuinbouw bestaat veel ervaring met voorzieningen voor energie en water. De  sector gaat snel mee met de tijd. Er heerst een korte herinvesteringcyclus (5 –  15 jaren). Continu worden nieuwe technieken beproefd en bewezen prestaties  vinden snel navolging en brede ingang. Bovendien heeft de glastuinbouw een  reële visie om geheel emissievrij en energieneutraal te gaan functioneren. Ze  kan met de kas duurzame energie oogsten en de waterketen sluiten. De  installaties van een groot glastuinbouwbedrijf zijn van een schaalniveau  waarmee al snel een hele woonwijk kan worden bediend. Bij storingen wordt snel  ingegrepen want zelfs korte haperingen in de nutsvoorzieningen kunnen de tuinder  al grote schade opleveren. Om al deze redenen is de glastuinbouw een ideale  partner die kan helpen om Nieuwe Nutszones snel en betrouwbaar van de grond te  krijgen.   
      
        Over 20 jaar 
  Als de glastuinbouw een rol krijgt in de lokale nutsvoorziening dan brengt  de korte investeringscyclus in deze sector ook enige onzekerheid. Woningen  staan voor minstens 50 jaar, Hoe zit het dan met de continuïteit van de  nutsvoorziening over 20 jaar? Het glastuinbouwbedrijf zal dan weer zijn  overgeschakeld op andere energietechnieken, of misschien is het zelfs wel  verdwenen. Toch moet de woonwijk nog door op de aangelegde  energie-infrastructuur. De aanwezigheid van het glastuinbouwbedrijf is echter  niet de cruciale factor voor de continuïteit. Belangrijker is de rentabiliteit  van de nutsvoorziening en de waarde van het recht om die nutsvoorziening te  mogen leveren. Voor het toekomstperspectief moet derhalve vooral worden gekeken  naar de exploitatiekosten voor de lange termijn. Duurzame decentrale technieken  hebben dan vaak betere papieren dan de huidige aardgasvoorziening.  
        Risico’s blijven natuurlijk bestaan. Stel bijvoorbeeld dat de  aardgasprijs nihil wordt, dan zullen afnemers van duurzame warmte natuurlijk  graag overschakelen op aardgas. Het is echter zeer onwaarschijnlijk dat dit  risico zich zal openbaren. De algemene verwachting is juist dat de gasprijs op  niveau blijft of zelfs verder gaat stijgen. De nationale aardgasbel heeft -  naar men nu zegt - nog zo’n 15 jaar te gaan. Dat betekent vooral: toenemende  afhankelijkheid van het buitenland. Wereldwijd is het aardgas nog lang niet op  maar wordt naar verwachting wel inzet van geopolitieke machtsstrijd. Scherpe  daling van de gasprijs lijkt derhalve niet reëel. Sterker nog: pure  afhankelijkheid van aardgas is voor huishoudens op dit moment een weinig  geruststellend perspectief. Dan bieden de inzet van lokale duurzame hulpbronnen  en lokaal ondernemerschap een stuk meer zekerheid.     
       
      Het Nieuwe Nuts Innovatiefonds
      Versnelde verduurzaming vraagt beschikbaarheid van de  reststromen zodra betere technieken voor handen zijn. Veel reststromen zij  echter geclaimd in langjarige contracten die eens in de zoveel jaar opnieuw  worden gesloten. Voor de verduurzaming zou het goed zijn de looptijd van deze  overeenkomsten te beperken of de eis in te bouwen dat ’state of the  art’-technieken worden toegepast. Een nuttige aanvulling is specifieke  fondsvorming  voor het wegnemen van bestaande langjarige  claims. Inzet daarbij is de optimale verwerking van reststromen gecombineerd  met een maximale opbrengst in de sfeer van energie en andere bruikbare  producten. Met dit ‘Nieuwe Nuts Innovatiefonds’ worden reeds geclaimde  reststromen weer vrijgekocht en worden bestaande installaties versneld  afgeschreven (ii). Eventueel wordt ook gericht de ontwikkeling gestimuleerd van gewenste inzamelings-  en verwerkingstechnieken. In  tabel 16 (hoofdstuk 16) wordt dit fonds nader gespecificeerd.    
      Nieuwe Nutszone's
      Nieuwe Nutszone’s zijn groeikernen voor ontwikkeling van  volkomen duurzame nutsvoorzieningen. Ze mobiliseren lokale innovatiekracht en  nemen benutting van lokale hulpbronnen tot uitgangspunt. Het gaat hier om  speciale sectoren waar de overheid traditioneel een sterke en sturende rol  heeft. Het ontstaan van gezonde Nieuwe Nutszone’s behoeft dan ook expliciete  medewerking van die overheid. Overheden kunnen hieraan invulling geven door hindernissen weg te nemen en  voorwaarden te scheppen waarbinnen de Nieuwe Nutszone’s tot bloei kunnen komen.  Ook kunnen ze helpen door gerichte stimulering van ontwikkeling en  ingebruikname van nieuwe technieken, die comfortabel en economisch gebruik van  duurzame hulpbronnen mogelijk maken. Nieuwe Nutszone’s zijn de ideale  broedplaatsen waar dergelijke technieken kunnen worden beproefd, benut en  verbeterd, zodat de fossiele afhankelijkheid en de vervuiling versneld kunnen  worden afgebouwd.    
      
        Stimulans voor innovatie 
          Innovaties worden allereerst  gestimuleerd door ze niet in de weg te staan. In de tweede plaats moet aan  innovaties  ruimte worden geboden.  Daartoe zijn de aanwijzing en vergunning van integrale Nieuwe Nutszones belangrijk.  Onder de huidige regelgeving vraagt dit bestuurlijke medewerking en vergunning  van marktregulerende autoriteiten. In de derde plaats worden innovaties  gestimuleerd door opdrachtgeverschap (launching customer) waarbij de innovatie  - en daarmee risico-aanvaarding - expliciet als doelstelling meeweegt.  
       
      
       |