Warmtewet en de bijdrage aansluitkosten (BAK)
Laatst geactualiseerd 24 december 2009
In de Warmtewet wordt iets geregeld over de bijdrage aansluitkosten (BAK). Heel erg duidelijk is de wetgever niet. Het lijkt erop dat er op hoop van zege iets wordt geroepen, waarvan we maar moeten afwachten hoe dat zal uitpakken. Eén van de kreten luidt:
Artikel 5 lid 3 Ww - (...) Het
aansluittarief, bedoeld in artikel 6, eerste lid, wordt als onderdeel van het
leveringsonafhankelijk deel van de prijs voor levering van warmte
afzonderlijk op de nota gespecificeerd.
Vraagtekens
Een beetje vreemd is dat wel. De BAK wordt doorgaans in rekening gebracht en afgerekend voordat de woning is gebouwd. De projectontwikkelaar betaalt het aan het energiebedrijf die ermee (een groot deel van) het warmtenet financiert. Wat moet er nu op de nota komen?
Moet de inmiddels geincasseerde BAK nog een keer in rekening worden gebracht? Of moet het pro forma worden genoemd, zodat de bewoner weet wat hij via de vrij-op-naam-prijs reeds aan het energiebedrijf heeft voldaan? Of wordt het in 30 jaar afgeschreven, en krijgt de eigenaar het in termijnen terug als een korting op het vastrecht?
Erg duidelijk is het niet allemaal. Eerst maar eens kijken wat de Ww onder aansluittarief verstaat.
Artikel 6 lid 1 Ww - Indien door een vergunninghouder bij een verbruiker of ontwikkelaar
een aansluitbijdrage in rekening wordt gebracht, bedraagt deze bijdrage
maximaal hetgeen een gasverbruiker zou bijdragen in de situatie waarbij
sprake is van aansluiting op een gasnet, te berekenen over een periode
van 30 jaar.
Afgezien van die 30 jaar is dit nog een redelijk hanteerbaar artikel. De BAK wordt hier in algemene zin onder het NMDA-beginsel gebracht, met koppeling aan gas.
NMa
De NMa heeft ook moeite om te begrijpen wat de wetgever nu eigenlijk bedoelt. Om het zichzelf makkelijk te maken laat ze de BAK (als eenmalige bijdrage) verder maar buiten beschouwing (consultatiedocument najaar 2009). En dat is een kapitale vergissing! Het maakt de Warmtewet tot weinig meer dan een douceur voor de gevestigde energiebedrijven.
Zesde nota van wijzigingen
Heel erg kunnen we het de NMa nu ook weer niet aanrekenen. Want in de zesde nota van wijzigingen (29 048 - 22) begint de wetgever zelf onderscheidt te maken tussen BAK en BAK. De BAK die de verbruiker te zien krijgt en de BAK die hem aan het zicht onttrokken is. De BAK die de verbruiker te zien krijgt zou worden gereguleerd. De BAK die de verbruiker niet kan zien, zou niet worden gereguleerd. So much voor de 'bescherming van de verbruiker'. Het gaat er kennelijk meer om dat de verbruiker niet moet zeuren.
Maar goed. Wat staat er in die zesde nota (mei 2008), als toelichting bij introductie van (toen art. 3b thans art. 6 Ww):
In dit nieuw geformuleerde artikel wordt ook voor de aansluitbijdrage
invulling gegeven aan het NMDA-beginsel. Bij de aansluitbijdrage mag
rekening worden gehouden met vermeden kosten als gevolg van de
warmtevoorziening. Het gaat om uitgespaarde bouwkosten en zogenaamde «uitgespaarde EPC-kosten». Dit artikel is in de praktijk overigens voor verbruikers niet relevant bij de
ontwikkeling van nieuwe, grotere woningbouwprojecten. In het overleg
tussen projectontwikkelaar, gemeente(n) en warmteleverancier(s) zal in
die gevallen besproken worden welke bijdrage de projectontwikkelaar
betaalt om op een door de warmteleverancier aan te leggen warmtenet
aangesloten te worden. Dit overleg speelt zich dus af in een situatie
waarbij de projectontwikkelaar en gemeente vrije keus hebben ten
aanzien van de energievoorziening en er dus geen sprake is van een
gebondenheid ten gevolge van een monopoliepositie. Bij dit overleg
speelt de verbruiker geen rol.
Het artikel is slechts relevant voor situaties waarbij een woningbouwproject
is gerealiseerd en voorzien van een warmtenet. Indien op een later
tijdstip nieuwe woningen binnen het project worden gerealiseerd bestaat
de kans dat er weinig keus is voor een andere warmtevoorziening. Het
artikel biedt consumenten in die situatie bescherming tegen te hoge
aansluitbijdragen en maakt het tevens mogelijk dat consumenten van de
uitgespaarde kosten – via het warmtebedrijf – profiteren. Het biedt ook
mogelijkheden voor de ontwikkeling van nieuwe projecten.
Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden de componenten
van de bijdrage, de berekeningswijze en dergelijke geregeld. Dat is
van belang om voor transparantie te zorgen en om te zorgen dat er
daadwerkelijk een NMDA-prijs voor de aansluitbijdrage komt.
Merk op dat het toenmalige art. 3b luidde:
Indien door een vergunninghouder bij een verbruiker een aansluitbijdrage
in rekening wordt gebracht, bedraagt deze bijdrage maximaal
hetgeen een gasverbruiker zou bijdragen in de situatie waarbij sprake is
van aansluiting op een gasnet.
Ammendement Jansen
Het huidige art. 6 spreekt echter van "... bij een verbruiker of ontwikkelaar een aansluitbijdrage in rekening wordt gebracht ...". Dit is het gevolg van het gewijzigd ammendement Jansen (29 048 - 41 / juli 2008). Jansen schrijft:
(...) Het is daarom wenselijk dat de wettelijke
bescherming tegen een te hoge aansluitbijdrage wordt uitgebreid tot de
ontwikkelaars en dat ook de geschillenregeling voor hen wordt opengesteld.
En getuige de uiteindelijke wettekst wordt zijn voorstel aangenomen. Dit behelst een definitie van een ontwikkelaar in art. 1 en toepasselijkheid van het NMDA-beginsel op de BAK, ook jegens de ontwikkelaar.
Merk op dat het ammendement geen wezenlijk onderscheidt maakt tussen grote en kleine/bestaande projecten (hoewel bestaande projecten wel als voorbeeld worden aangehaald. De ontwikkelaar is als volgt gedefinieerd:
f. ontwikkelaar: een persoon die een bouwproject ontwikkelt in een
gebied waar de gebouwverwarming door middel van een warmtenet
verzorgd wordt of zal worden;
Ook hieruit blijkt geen onderscheidt tussen grote en kleine projecten, noch tussen bestaande en toekomstige projecten. Alle projecten en ontwikkelaars vallen er onder.
Maximum aan de BAK
De wetgever stelt een maximum aan de BAK. Maar over welk bedrag hebben we het nu? Wat draagt een gasverbruiker bij aan de aansluiting op een gasnet over een periode van 30 jaar? Die vraag lijkt me schier onmogelijk om eenduidig op te lossen. Alle bedragen tussen de 500 en 15.000 euro zijn met wat spitsvondigheden en kentallen te onderbouwen.
Veel recht en rechtszekerheid zal deze bepaling niet geven. Wel nóg meer regels:
Artikel 6 lid 2 Ww - Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden regels
gesteld met betrekking tot de aansluitbijdrage en de toepassing van het
eerste lid.
EZ ontwerp Warmtebesluit
EZ moet de nadere regels stellen. En dat doet ze via het Warmtebesluit. Getuige de ontwerptekst van 1 december 2009 maakt ze zich er lekker makkelijk van af. Dat doet ze door het ammendement Jansen en de Wettekst gewoon te negeren. In plaats daarvan komt ze met een geheel eigen interpretatie, waarbij ze wederom (net als in de zesde nota van wijzigingen) onderscheidt maakt tussen BAK en BAK.
In de wet wordt gesproken over een aansluitbijdrage en wordt gesteld dat, indien door een
vergunninghouder bij een verbruiker of ontwikkelaar een aansluitbijdrage in rekening wordt gebracht, ook op dit kostencomponent het NMDA-principe van toepassing is. Het doel van dit
artikel van de wet is om gebonden verbruikers te beschermen. In dit verband is relevant dat er
in twee situaties sprake kan zijn van een aansluitbijdrage:
1. de situatie waarin woningen worden gebouwd en worden aangesloten op een nieuw
warmtenet. In dit geval komt de aansluitbijdrage tot stand binnen het overleg tussen
projectontwikkelaar, gemeente en warmteleverancier. Dit overleg speelt zich af in een
situatie waarbij de projectontwikkelaar en gemeente vrije keuze hebben ten aanzien van de
energievoorziening. Er is in dit geval dus geen sprake is van een gebondenheid ten gevolge
van een monopoliepositie. De aansluitbijdrage die uit dit overleg tot stand komt, wordt in
het algemeen door de projectontwikkelaar afgedragen aan de warmteleverancier en
doorberekend in de huizenprijs. De aansluitbijdrage wordt dus niet rechtstreeks bij de
eindgebruiker in rekening gebracht. Hoewel de verbruiker geen partij is in de
onderhandelingen over de bijdrage, zou in deze situatie een redelijke prijs tot stand moeten
komen omdat er geen sprake is van een monopoliesituatie. Dit artikel uit de wet is daarom
in de praktijk niet relevant voor verbruikers van warmte bij de ontwikkeling van nieuwe,
grotere woningbouwprojecten. Ditzelfde geldt voor een situatie waarin er sprake is van een
grootschalige uitbreiding van een warmtenet. Ook in dit geval vindt immers overleg plaats
over de aansluitbijdrage in een situatie waarin projectontwikkelaar en gemeente keuze
hebben ten aanzien van de energievoorziening.
2. de situatie waarin een verbruiker of een groep verbruikers een nieuwe woning (laat) bouwen
in een gebied waar reeds een warmtenet ligt en op dit bestaande net moet worden
aangesloten. In deze situatie wordt de aansluitbijdrage meestal door de warmteleverancier
direct in rekening gebracht bij de verbruiker, hoewel deze soms door een
projectontwikkelaar in rekening wordt gebracht via de huizenprijs. In dit geval heeft de
verbruiker geen keuze voor een andere vorm van warmtevoorziening en is er sprake van
gebondenheid van de verbruiker en een monopoliesituatie van de warmteleverancier. Om
verbruikers in deze situatie te beschermen is bepaald dat op de aansluitbijdrage in dit geval
het NMDA principe van toepassing is.
In de tweede situatie is op de aansluitbijdrage dus het NMDA principe van toepassing. Dit houdt
in dat de aansluitbijdrage die een warmteverbruiker verschuldigd is op het moment van
aansluiten op het net, maximaal gelijk mag zijn aan de aansluitbijdrage voor een gasaansluiting
zoals deze door de NMa wordt vastgesteld. Het gaat hierbij dus om de eenmalige kosten voor
aansluiting op het gasnet en niet de jaarlijks terugkerende kosten voor het in stand houden van
deze aansluiting, welke reeds zijn verwerkt in het vaste component van de maximumprijs. De
bevoegdheid van de NMa om de aansluitbijdrage voor gas vast te stellen wordt wettelijk
vastgelegd door middel van het voorstel van houdende wijziging van de Gaswet en de
Elektriciteitswet 1998, tot versterking van de werking van de gasmarkt, verbetering van de
voorzieningszekerheid en houdende regels met betrekking tot de voorrang voor duurzame
elektriciteit, alsmede enkele andere wijzigingen van deze wetten (Kamerstukken II 2008/09,
31 904, nr. 3). De overgangsbepaling in dit besluit voorziet in de bepaling van de
aansluitbijdrage in de periode voor inwerkingtreding van die wet.
Hoogst merkwaardig
Het is hoogst merkwaardig dat EZ zo haar best doet om een enorm gat te slaan in de bescherming die de Warmtewet beoogt te bieden. Het effect is dat bestaande grootschalige netten een geweldige douceur krijgen toegespeeld. en dat voor toekomstige kleinere netten extra drempels worden opgeworpen. De verbruiker wordt niet beschermd. Integendeel. Er wordt gedaan alsof er bescherming wordt geboden, terwijl de eigenlijke welvaartsoverdracht aan het zicht wordt onttrokken. Tegelijkertijd wordt het voor nieuwkomers en duurzame projecten extra moeilijk gemaakt om de warmtemarkt te betreden.
|